Tijdens de zomer van 2020 daalde het aantal gepresteerde uren in de horeca met een vijfde.

22/04/2021

Na de heropening in juni, herstelde de horecasector zich verder tijdens het derde kwartaal of de zomer van 2020. Het is zeker geen volledig herstel voor de horeca arbeidsmarkt, want werknemers en studenten presteerden samen een vijfde minder uren. Dat blijkt uit een analyse van de tewerkstelling in de horeca op basis van cijfers van de RSZ. 


Op het einde van het derde kwartaal van 2020 telde de Belgische horecasector net geen 128.000 werknemers. Dit is een daling met 9 procent ten opzichte van hetzelfde kwartaal in 2019. In alle arbeidsregimes daalt het aantal werknemers, ook in het gewoon stelsel waar het aantal voltijdse werknemers met 4 procent daalt en het aantal deeltijdse zelfs met 12 procent. Vermoedelijk zijn heel wat tijdelijke contracten niet terug opgestart bij de heropening van de horeca. Ook zijn er mogelijks werknemers die de sector hebben verlaten zonder te zijn vervangen. 

Wallonië doet het iets beter dan Vlaanderen en Brussel. Toch zie je in elk gewest ongeveer dezelfde evolutie als nationaal. Vlaanderen telt procentueel wel veel meer gelegenheidsarbeid dan de andere gewesten. Al is dit een ontwikkeling die al lang voor de coronacrisis was ingezet. Binnen de horecasector daalt het aantal werknemers vooral bij de hotels (-12%), catering (-14%) en drinkgelegenheden (-16%). De overige logies, restaurants en fastservice houden het verlies beperkt tot onder de 8 procent.


Aantal gewerkte uren door studenten en flexi-jobbers daalt minder sterk
De evolutie van het aantal arbeidsplaatsen zegt tijdens deze coronacrisis zeker niet alles. Vaste werknemers kunnen immers gebruik maken van tijdelijke werkloosheid corona. Het is daarom veel interessanter te kijken naar het gepresteerde arbeidsvolume van elk arbeidsregime, inclusief studenten. Werknemers en studenten presteerden tijdens het derde kwartaal van 2020 samen 40,8 miljoen uren in de Belgische horecasector. Dit betekent een daling van het arbeidsvolume met 20 procent in vergelijking met hetzelfde kwartaal in 2019. 

In de cijfers zie je dat het aantal gewerkte uren door vaste werknemers (-24%) sterker daalt dan het aantal gewerkte uren door flexi-jobs (-8%) of studenten (-1%). Enkel het aantal extra’s daalt nog sterker met een verlies van 30 procent. Hierdoor stijgt het aandeel van studenten- en gelegenheidsarbeid in het totale arbeidsvolume met vier procentpunten naar 26 procent van het aantal gewerkte uren. Dit aandeel ligt in Vlaanderen zelfs nog een paar procenten hoger. Studenten- en gelegenheidsarbeid zijn samen goed voor 33 procent van het gepresteerde arbeidsvolume in de Vlaamse horecasector. Dit aandeel is veel hoger dan de 22 procent in Wallonië en 12 procent in Brussel. 
 

Drinkgelegenheden maken vaak gebruik van studenten en gelegenheidswerkers
Vooral drinkgelegenheden maken tijdens de zomer van 2020 vaak gebruik van studenten en gelegenheidswerkers. In deze subsector presteren vaste werknemers slechts 64 procent van de gewerkte uren. In Vlaanderen is dit zelfs nog minder met amper 56 procent. Binnen de horecasector zijn het vooral de subsectoren die weinig beroep doen op studenten- en gelegenheidsarbeid die het slechtst presteren. In de subsector van de hotels daalt het aantal gewerkte uren met 38 procent. De catering doet het amper beter met een arbeidsvolume dat 33 procent lager ligt dan het jaar voordien. Het zijn logischerwijze ook de subsectoren die hun omzet het sterkst zagen dalen tijdens de zomer van 2020. 

Meer over zomer 2020

Als enige land in Europa zag Nederland het aantal toeristische overnachtingen tijdens de afgelopen zomer van 2020 toenemen. Is er een verklaring voor deze goede cijfers en ...